U bent hier

06/11/2013

De opleiding tot leerkracht voor het basisonderwijs in Suriname heeft een vernieuwingstraject ingezet. De opleiding wordt hervormd van een vakgerichte opleiding op middelbaar beroepsonderwijsniveau naar een competentiegerichte opleiding op hoger beroepsonderwijsniveau. Aan deze vernieuwing hebben een aantal samenwerkingspartners in Suriname en België bijgedragen, waaronder de pedagogische instituten en het ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling in Suriname en de lerarenopleidingen van de Katholieke Hogeschool Limburg en de Arteveldehogeschool in België. De vernieuwing wordt sinds oktober 2012 gefaseerd in de praktijk doorgevoerd. In de beginfase en de daaropvolgende middenfase blijft de opleiding middelbaar beroepsonderwijs, maar wordt de opleiding zelf grondig vernieuwd. In de eindfase gebeurt de eigenlijke overgang naar hoger beroepsonderwijs.

Van laatste optie naar bewuste keus

Deze gefaseerde aanpak is noodzakelijk om meerdere redenen. De belangrijkste reden is om de opleiding terug aantrekkelijk te maken. De opleiding tot leerkracht voor het basisonderwijs was verworden tot een vangnet voor leerlingen die geen andere studiekansen meer hadden binnen het Surinaamse voortgezet onderwijs. De instroomeisen waren heel laag en het aanzien van de opleiding bij de gemeenschap was beneden peil. Dit maakt het noodzakelijk om eerst het imago van de opleiding op te poetsen zodat ze weer aantrekkelijk wordt voor studenten. Daarom wordt pas in de eindfase de stap naar hoger onderwijs gemaakt.

De eerste uitvoeringsfase van het vernieuwingstraject is gestart in oktober 2012. Eén jaar later kan een eerste balans opgemaakt worden. Na het eerste jaar van de implementatie is het enthousiasme bij studenten en docenten groot. Dit is terug te zien in het geringe aantal afvallers doorheen het jaar en een overgangspercentage van meer dan 90% naar het tweede basisjaar. In oktober 2013 is ook het tweede basisjaar van start gegaan. Ondanks het vele werk is er niemand die er aan denkt om terug te keren naar de vroegere situatie.

Verhoogde instroomeisen

De verschillende fases worden gekenmerkt door het verstrakken van de instroomeisen. Zelfs in de huidige beginfase zijn de instroomeisen al strakker gemaakt. Waar het voorheen mogelijk was om met enkele jaren Mulo (lager middelbaar) maar zonder diploma aan de opleiding te beginnen, is nu wel een Mulo-diploma vereist. Leerlingen met een LBGO-diploma (beroepsonderwijs) kunnen in de startfase de opleiding aanvatten na een voorbereidingsjaar.

In de basisjaren van de vernieuwde opleiding wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen leerkrachten kleuteronderwijs en leerkrachten gewoon lager onderwijs. Voorheen waren dit volledig gescheiden opleidingen. Na de twee basisjaren kunnen studenten kiezen om zich te specialiseren op onderbouw (leerjaar 1 tot 4) of bovenbouw (leerjaar 5 tot 8).

Minder vakinhoud, meer pedagogische kennis

De opleiding gaat nu uit van wat een leerkracht moet kennen en kunnen in de basisschool. Voorheen was het uitgangspunt de kennis van studenten in een reeks vakken. De aandacht voor pedagogische en didactische vaardigheden is sterk toegenomen en studenten gaan in het eerste jaar al in de praktijk. Vakken zijn samengebracht in leergebieden die zijn afgestemd op het leerprogramma van de basisschool. De hoeveelheden vakinhoud zijn verminderd waar dit geen relevantie heeft voor het basisonderwijs.

Interne kwaliteitszorg

De pedagogische instituten werken nu ook aan hun eigen kwaliteitsverbetering. Waar vroeger kwaliteitsbewaking enkel als een taak van de inspectie werd gezien, bewaken de instituten dit nu ook zelf. De invoering van interne kwaliteitszorg is eveneens een belangrijke stap ter voorbereiding van de eindfase van het vernieuwingtraject, wanneer de opleiding op het niveau van hoger onderwijs wordt gebracht. Accreditatie wordt dan een verplichting.

 

Het aandeel van VVOB in het kort

  • Communicatie over en tijdens het traject
  • Goede timing: aanvoelen wanneer er een pas op de plaats gemaakt moet worden en wanneer er verder gewerkt moet worden
  • Mensen bij elkaar brengen, links duidelijk maken, mogelijkheden tot samenwerking zichtbaar maken
  • Inbrengen van het idee rond ‘het nieuwe opleiden’
  • Onpartijdig blijven zonder hidden agenda
  • Anderen overtuigen van de haalbaarheid van het gestelde traject
  • Ideeën aanbrengen
  • Soms pushen, anderen ertoe zetten iets te doen
  • Het werkveld steeds betrekken, regelmatige afstemming
  • Discussies op gang brengen
  • Externe expertise aantrekken
  • Kennis van andere plaatsen kan worden ingezet in Suriname of als voorbeeld gesteld worden van hoe het wel of niet moet/kan
  • Respect voor hetgeen men al weet, de aanwezige expertise