U bent hier

16/10/2012

Op een moment waarop de onderwijssector in Zimbabwe zich langzaam herstelt van de massale braindrain die het land ervaarde tijdens de economische crisis die haar hoogtepunt bereikte in 2008, heeft de regering van Zimbabwe het Model '2-5-2' voor de Lerarenopleiding ingesteld, voor de opleiding van alle leerkrachten voor het kleuter- en lager onderwijs. Het model is een strategie om de toevoer van leerkrachten te verhogen en het kan de effecten van de braindrain op de onderwijssector omkeren. Hogescholen kunnen twee keer per schooljaar inschrijven, en de studenten zijn vijf semesters (anderhalf jaar) verbonden aan een school voor hun lesstage.

De uitvoering van dit model gaat gepaard met nieuwe capaciteitsvereisten aan de leerkracht als mentor: een leerkracht kleuter- of lager onderwijs moet nu ook een lerarenopleider zijn. Hogescholen realiseerden zich dat ze de samenwerking moesten versterken met de schoolmentoren, die worden verondersteld om bij te dragen aan de professionalisering van de studenten tijdens hun lesstage.

De kloof overbruggen

Tot nu toe heeft VVOB Zimbabwe twaalf van de veertien lerarenopleidingen in Zimbabwe ondersteund om bijscholing te organiseren voor schoolmentoren. Een cumulatief totaal van tienduizend mentoren is bereikt in deze bijscholingsworkshops, die een overlegplatform creëren voor de hogescholen en scholen om hun verwachtingen te delen en elkaar kritische feedback te geven om professioneel te kunnen verbeteren.

De bijscholing van mentoren gebeurt op initiatief van de hogescholen. Ze voelen de noodzaak om de capaciteiten te verbeteren van de leerkrachten die hun studentleerkrachten begeleiden tijdens hun lesstage. Het proces om schoolmentoren in te zetten, vereiste veel tussenstappen en creëerde mogelijkheden voor capaciteitsontwikkeling van zowel de mentor op de school (werkende leerkracht) als de mentor op de hogeschool (lector).

De doelgroep helpen, betekent de doelgroep betrekken

De hogescholen voerden een behoefteonderzoek uit bij de studenten na hun lesstage, bij de schoolmentoren en bij de lectoren, om kwesties te identificeren die moesten worden aangepakt. Dit verzekerde dat hun initiatief zich richtte op de werkelijke problemen zoals ze werden ervaren door de beoogde begunstigden. Met de verzamelde informatie ontwierpen de hogeschoollectoren een participatief bijscholingsprogramma dat ze met een paar mentoren en studenten uittestten, alvorens het bij te schaven om te gebruiken voor een grotere groep schoolmentoren. Door de kritische reflectiemomenten die in het proces waren ingebouwd, leerden de hogeschoollectoren om hun methodes te verbeteren en om meer samen te werken bij hun benadering van de opleiding van leerkrachten.

Hogescholen co-financieren de bijscholing van schoolmentoren, om het eigenaarschap en de duurzaamheid te verzekeren. De voornaamste steun van VVOB zit in het voorbereidingsproces van het behoefteonderzoek en in het ontwerp van het participatief bijscholingsprogramma. VVOB biedt ook financiële ondersteuning voor de vergoeding van vervoers- en verblijfskosten van de deelnemers en van lesmateriaal, en een beperkte bijdrage aan de maaltijden. Indien hogescholen kiezen voor een bijscholingsmodel dat vereist dat de schoolmentoren naar de hogeschool afreizen, betaalt de hogeschool de accommodatie en de onkostenvergoedingen. De hogescholen kozen voor modellen die ze aankunnen: de meesten kozen voor een clustermodel op de scholen, dat veronderstelt dat de lectoren zich verplaatsen naar het terrein om bijscholing te gaan geven aan mentoren binnen schoolclusters. Dit is een goedkoper model omdat er geen verblijfskosten mee gepaard gaan. De lectoren kunnen ook meer mensen bereiken op deze manier.

 

Een nationale workshop over lesstages voor alle hogescholen met de bedoeling om te reflecteren over de bijscholing van mentoren, onthulde volgende noden:

  • De mentoropleiding opnemen in de lerarenopleiding, zodat studentleerkrachten een aantal mentorschapsvaardigheden hebben wanneer ze afstuderen
  • Een gestandaardiseerde mentorschapopleidingsmodule ontwerpen, om ervoor te zorgen dat alle schoolmentoren dezelfde opleiding krijgen
  • Zoeken naar meer fondsen om alle mentoren te kunnen bereiken die studenten begeleiden
  • Manieren onderzoeken om de motivatie van schoolmentoren  hoog te houden
  • Hogescholen moeten een database kunnen maken van alle opgeleide schoolmentoren en toezicht houden op hoe zij studenten begeleiden

Zijn we er bijna???

De bijscholing van schoolmentoren komt op een moment dat Zimbabwe aan het werken is aan de heropleving van zijn onderwijssysteem. Tijdens de economische crisis was er een massale vlucht van menselijk kapitaal naar de diaspora, waaronder lectoren en leerkrachten. Succesvol mentorschap is gestoeld op ervaren mentoren die studentleerkrachten begeleiden om hun professionele groei te bevorderen. Daarom is de bijscholing van deze mentoren een essentiële strategie om ervoor te zorgen dat ze zich daadwerkelijk van deze cruciale taak kunnen kwijten.

Hoewel we samen met onze hogeschoolpartners hun successen vieren wat betreft het aanbieden van bijscholing aan schoolmentoren, erkennen we ook dat we het Beloofde Land nog niet hebben bereikt. Geen enkele hogeschool heeft alle schoolmentoren die hun studenten begeleiden, bereikt. Met het toenemende aantal inschrijvingen van studenten, zullen meer en meer schoolmentoren nood hebben aan training.

Niettegenstaande deze noden, is VVOB ervan overtuigd dat de bijscholing van mentoren de kwaliteit van het onderwijs kan bevorderen door het verbeteren van de professionele ontwikkeling van studentleerkrachten en door de professionele herbronning van lectoren en schoolmentoren. Het kan een duurzame strategie zijn om een continuüm te creëren van goede praktijken in de hogescholen en scholen.
 

Door Alvord Sithole en Michael Gumunyu,
Ondersteunende Teamleden van VVOB Zimbabwe