U bent hier

22/12/2011

"Het einde van ontwikkelingshulp?"

Gie Goris, 21 december 2011, MO*

"Net voordat de hoogmis van de hulp in een glazen huis op gang geschoten werd, namen 250 mensen deel aan een ontwikkelingsdebat in Brussel. Ex-diplomaat Marcus Leroy leidde het debat in. CD&V senatrice en Senaatsvoorzitster Sabine de Bethune en Vredeseilanden-directeur Luuk Zonneveld zorgden voor de repliek. ‘Hulp is de relatie van de laatste kans, maar eerst moeten we alle andere mogelijkheden uitproberen.’

De Ontwikkelingsdebatten gingen vorig werkjaar viermaal door en de initiatiefnemers hopen dit werkjaar opnieuw drie of vier debatten te organiseren rond kernvragen over hulp, ontwikkeling en internationale samenwerking. Het debat op 13 december werd ingeleid door Marcus Leroy, die 35 jaar actief was in de Belgische diplomatie, grotendeels rond ontwikkelingsvraagstukken. Zijn MO*paper 'Heeft ontwikkeling zijn tijd gehad?' was de centrale these van de avond.

Het probleem

‘We stellen een voortdurend dalende relevantie van ontwikkelingshulp vast’, stelde Marcus Leroy. Die slinkende betekenis heeft vele oorzaken, waaronder het groeiende belang van remittances en van migrantennetwerken, vaak op Zuid-Zuid basis. Bovendien stellen we vast dat de meeste armen vandaag niet in de Minst Ontwikkelde Landen wonen, maar in de opkomendede landen zoals China, India, Brazilië en Zuid-Afrika. ‘Dat daagt ngo’s uit om hun rol in die landen te herdefiniëren’, reageerde Luuk Zonneveld. ‘Overdracht van middelen wordt inderdaad steeds minder relevant. Samen de uitdagingen van de toekomst definiëren en aangaan, wordt des te belangrijker.’

Naast de dalende relevantie van hulp, stelde Leroy ook een probleem vast op het vlak van impact. Het geld dat in ontwikkeling geïnvesteerd wordt –bijvoorbeeld om beter bestuur te stimuleren of om nationale instellingen op te bouwen- levert weinig of geen resultaten op. Toch blijft de ontwikkelingswereld geobsedeerd door groeiende budgetten en de fetish van de 0,7 procent van het bruto nationaal product. Tegelijk blijven de andere aspecten van de internationale relaties zoals handel gevrijwaard van verandering, omdat ‘iedereen rustig zijn gang blijven gaan achter het rookgordijn van de ontwikkelingshulp’, aldus Leroy.

Sabine de Bethune, die ook voorzitster is van de ngo Trias, was het niet eens met de stelling dat de 0,7 een nutteloze of misschien zelfs schadelijke obsessie is. ‘Zeker in tijden van crisis zullen we hard moeten vechten om het bedrag op een aanvaardbaar peil te houden’, reageerde ze.

Luuk Zonneveld benadrukte vooral dat het probleem met ontwikkelingshulp niet alleen te maken heeft met dalende relevantie of minimale impact, maar ook met een omgeving die radicaal verandert. ‘Dat zou de ontwikkelingswereld moeten inspireren om zijn eigen paradigma ook fundamenteel te herdenken’, zei Zonneveld.

Het antwoord

Als ontwikkelingshulp zijn tijd gehad heeft, dan is het de hoogste tijd om werk te maken van internationalisering, aldus Marcus Leroy. Het model dat hij voor ogen heeft, is een peer-to-peer coöperatie, waarbij gemeenten samenwerken met gemeenten, ziekenhuizen met ziekenhuizen,… In zijn voorstel zou de overheid het particuliere initiatief moeten ondersteunen, maar blijft het initiatief wel vooral bij de burgers zelf. Vanuit het publiek reageerde Francine Mestrum dat ze vreesde voor een verdere privatisering van de ontwikkelingshulp.

Om die omschakeling in gang te zetten, pleitte Marcus Leroy voor een Breed Maatschappelijke Discussie die volgens hem in gang getrokken moest worden door een studieronde in opdracht van de minister van Ontwikkelingssamenwerking. Luuk Zonneveld reageerde met de stelling dat zo’n debat te marginaal zou blijven. Volgens hem moest het initiatief uitgaan van premier Di Rupo, met een ruggensteuntje van de koning. Waar iedereen het over eens bleek, was dat het gesprek niet alleen en zelfs niet vooral (of vooral niet) over hulp moest gaan, maar eerder over handel, landbouw, financiële regulering…

Sabine de Bethune beklemtoonde het belang van beleidscoherentie in de ideeën van Leroy over internationalisering. Dat is geen nieuwe idee, maar ze wacht nog steeds op implementatie in wetten en regels. De Bethune waarschuwde ook voor de schijntegenstelling tussen een verticaal, gespecialiseerd ontwikkelingsbeleid en een horizontaal, over alle beleidsdomeinen gespreid ontwikkelingsbeleid. ‘De ervaring van het gelijkekansenbeleid leert ons dat het afschaffen van een verticaal beleid ten voordele van een horizontale aanpak niet resulteert in méér betrokkenheid, maar net in het verdampen van het thema en de bezorgdheid.’

Voor Luuk Zonneveld is het belangrijkste dat er werk gemaakt wordt van de publieke goederen, zoals wegen en onderwijs. Daarvoor is geen ontwikkelingshulp nodig, zegt hij, maar sterke, democratische regeringen én sterke civiele organisaties. Wat de specifieke ontwikkelingsorganisaties betreft, pleit Zonneveld voor meer ruimte voor vernieuwende experimenten, zoals het investeringsfonds voor landbouw dat Vredeseilanden nu op poten probeert te zetten.

De reactie van de ontwikkelingssector

Marcus Leroy zegt dat de klassieke ontwikkelingssector op de combinatie van dalende relevantie en ontoereikende impact reageert door ‘te vluchten in de overtuiging dat we “meer moeten doen met minder middelen”, dat we “waar voor ons geld” moeten krijgen, dat er meetbare resultaten en meer effectiviteit nodig zijn. Dat is een vlucht in een onbestaande rationaliteit.’ Leroy hekelde onder andere een Belgische strategienota die stelt dat ons land de ambitie heeft om ‘in tien landen tot de tien belangrijkste donoren te behoren’. Dat is een voorbeeld van een beleid dat alleen maar gebaseerd is op het uitgeven van geld, terwijl er volgens Leroy geen enkel bewijs is van een causaal verband tussen meer geld voor ontwikkeling en meer impact op het terrein –een stelling die door Sabine de Bethune tegengesproken werd met een verwijzing naar een studie van het Amerikaanse Brookings Instituut.

Sabine de Bethune wees er, net als iemand uit het publiek, op dat veel van de kritiek op de “ontwikkelingssector” een late kritiek lijkt op de ngo’s uit de jaren zeventig in plaats van op de echte ngo’s van vandaag, die veel innovatiever zijn en veel meer gericht op het versterken van een democratisch middenveld in het Zuiden. De Bethune beklemtoonde dat de vernieuwing van de aanpak van ontwikkelingssamenwerking gericht moet zijn op een nieuwe invulling van internationaal burgerschap en solidariteit én moet leiden tot een beter globaal bestuur, waarbij werk gemaakt moet worden van mondiale versies van onze sociale zekerheid.

Luuk Zonneveld voegde daar nog aan toe dat het wegwerken van armoede wereldwijd op een andere basis zal moeten gebeuren dan wat Europa de voorbije eeuw gedaan heeft. De ecologische beperkingen van de planeet maken duidelijk dat we met zijn allen een ander pad zullen moeten bewandelen.

Ontwikkelingsdebatten zijn een initiatief van BTC, MO*, VAIS, VLIR-UOS, VVN en VVOB. Volgend debat vindt plaats op 29 maart. Thema: 'Het is de politiek, stupid', over de politieke economie van ontwikkelingssamenwerking. Inleiding door Alex Duncan van de Britse Ontwikkelingssamenwerking DFID."