U bent hier

Ecuador, 2008: Schools as actors in change
31/12/2008

De huidige regering, aan de macht sinds november 2006, betekent het einde van decennia lange beperkingen van de investeringen in de sociale sector. Dit vertaalt zich in 2008 in belangrijke investeringen ten voordele van de deelsector onderwijs en het verzekeren van een continuïteit van het betrokken beleid. Zo schrapt men de vroegere ‘vrijwillige’ financiële bijdrage door de ouders van 25 USD inschrijvingsgeld voor de lagere school, financiert men 12.000 nieuwe banen voor onderwijzers, verbetert men de onderwijsinfrastructuur en deelt men gratis nieuwe uniformen en schoolboeken uit. Deze regeringsinspanningen zijn een belangrijke ruggensteun voor de realisatie van het nieuwe VVOB-samenwerkingsprogramma.

De overstap van projectwerking naar programma-werking wordt met succes gerealiseerd in samenwerking met het Ministerie van Onderwijs. Het huidige programma voor tien provincies is met haar vijf onderdelen ingeschreven in het Tienjarenplan voor Onderwijs 2006-2015. Bijgevolg sluit het volledig aan bij het lokale beleid.

De school als veranderingsactor

Het meerjarenprogramma van VVOB Ecuador heet Escuelas Gestoras del Cambio (Scholen als actoren van verandering). Het spitst zich toe op de scholen als geheel. Dit is in lijn met de visie en missie van VVOB en bouwt deels verder op de bestaande VVOB-ervaring in de subsector basisonderwijs (zie o.a. de afgeronde onderwijsprojecten PROMEBAZ, PROCETAL en Groene Scholen). Het programma ondersteunt de rol van de schooldirectie, de leerkrachten en het ander schoolpersoneel en van de schoolomgeving, waarin ouders en dorpgemeenschap een centrale rol spelen.

De aandacht gaat uitdrukkelijk uit naar de eindgebruikers van het onderwijs, namelijk zij die op en rond de scholen participeren. Daarom blijven we permanent streven naar scholen die in staat zijn om als veranderingsactor op te treden in functie van een betere onderwijsverstrekking, een hogere kwaliteit en een garantie van gelijke kansen.

Om de eigenheid van het programma te waarborgen zijn er contacten met een groot aantal entiteiten van het ministerie, zowel op bestuurlijk als uitvoerend niveau. De ambtenaren zijn steeds medeorganisator van de evenementen, met de lokale programmadirecteur als verantwoordelijke en evenknie van de programme manager van VVOB.

Afstemming op het lokale beleid

De afstemming op het lokale beleid verhoogt de relevantie van het programma voor de partner. De keerzijde van deze situatie is wel dat het programma dient rekening te houden met mogelijke wijzigingen in het beleid. Zowel binnen het onderwijsprogramma als binnen het nog lopende project PLANTELplus is het voor de coöperanten een uitdaging om het passend evenwicht te vinden. Ze moeten enerzijds klaarstaan voor beleidsvoerders en hulp bieden bij de nationale plannen en anderzijds toch steeds zicht houden op de verwezenlijking van de eigen doelstellingen. Zeker in een veranderende context zoals deze van Ecuador is dit niet eenvoudig. De architectuur van de sector onderwijs is nog steeds niet stabiel. Zo is er bijvoorbeeld onduidelijkheid over de rol die de lokale hogescholen zullen spelen in het nieuwe beleid. Hierdoor is men niet zeker of de bereikte instanties en betrokken personen hun mandaat zullen kunnen blijven uitoefenen.

Capaciteitsopbouw

Het hele land, inclusief de onderwijssector, is in beweging. Het is daarom een uitgelezen moment voor VVOB om een bijdrage te leveren aan capaciteitsopbouw in Ecuador. Bij de verwezenlijking van het programma wordt door het team en de partners binnen het Ministerie van Onderwijs vooral gewerkt met de provinciale werking, zowel wat betreft lerarenopleiding, bijscholing als begeleiding en inspectie. Dit gebeurt bijvoorbeeld via de organisatie van nationale en provinciale workshops. Deze workshops resulteren in 2008 onder meer in de publicatie en de voorstelling van de baselinestudie van het programma met als titel ‘Yo miro, yo sueño, yo cambio’ (‘Ik kijk, ik droom, ik verander’). De participatieve aanpak van het programma verrast en motiveert de deelnemers. De samenwerking verloopt als een vormingsproces voor alle betrokken partners. Het programma slaagt er eveneens in om - via het tussenniveau - de scholen te bereiken via interviews van studenten, leerkrachten en ouders.

Samenwerking met andere donoren

Waar mogelijk werkt het programma samen met andere donoren om een hogere impact te realiseren. We wisselen uit rond ontwikkelde didactische materialen en goede voorbeelden van activiteiten op het tussen- en lokale niveau en we coördineren programma-activiteiten. Dit is al het geval met de aanwezige bilaterale Luxemburgse en Spaanse ontwikkelingsorganisaties.

Overdracht projecten

De overdracht van de projecten aan de lokale partners is achter de rug. Alle aflopende projecten (PROMEBAZ, PROCETAL en CEA) worden in 2008 afgerond met uitzondering van PlanTel. Dit project wordt onder de naam PLANTELplus verlengd op uitdrukkelijke vraag van de overheid. Het krijgt een uitbreiding met een nieuwe en strategisch belangrijke partner op nationaal niveau: SENPLADES (Nationaal Secretariaat voor Planning en Ontwikkeling). Er zijn twee fundamentele samenwerkingslijnen. Enerzijds is er de technische bijstand en verdere capaciteitsopbouw van de partners. En anderzijds gaat het over de opstart van overleg tussen de verschillende partners rond de ruimtelijke planning om tot een nationaal planningssysteem te komen met duidelijkheid rond de bevoegdheden op de verschillende niveaus.

Uitdagingen 2009

Op basis van de behaalde resultaten in 2008 wenst het programma leergemeenschappen op te starten in de tien provincies samen met de nationale en provinciale diensten van het Ministerie van Onderwijs. Doel is de samenwerking met en tussen de scholen te bevorderen. Hierbij zullen scholen met een grote pedagogische ervaring hun kennis delen met andere scholen en leergemeenschappen. De opstart van dit initiatief faciliteert eveneens het invoeren van gemeenschappelijke werklijnen op vlak van onder meer schoolmanagement en institutionele versterking van de betrokken diensten van het ministerie.