U bent hier

17/11/2008

Het LEARN-project streefde een kwaliteitsvolle en duurzame aanpak van het basisonderwijs in Suriname na. Dit deed men o.a. door trainingen en begeleiding te organiseren voor interne begeleiders (leerkrachten die binnen de school hun collega’s coachen om op een meer ervaringsgerichte manier hun onderwijs aan te pakken) en schoolleiders (IKZ-cyclus). Het project liep in 15 scholen van het Surinaamse kustgebied in de periode 2003-2007. De deelnemers kregen er de aanpak en de concepten van het ervaringsgericht onderwijs aangeleerd. LEARN vertrok vanuit het Surinaamse kind, de Surinaamse leerkracht en de Surinaamse socio-culturele en economische achtergrond.

Na 5 jaar stopt het project en nu wordt samen met Minov gekeken op welk manier de succesvolle ervaringen een plaats kunnen krijgen in het onderwijsbeleid. De resultaten van het project zijn vervat in een rapport. Het werd eind oktober aan het grote publiek gepresenteerd. Dit luidde de officiële afronding van het project in.

"Leerlingen presteren het beste wanneer ze les krijgen van leraren die sterk proces- en laag prestatiegericht zijn", zo luidt de conclusie uit het ‘Eindrapport Resultaten 5 jaar Monitoring Learn 2003-2007’. Volgens Loek Schoenmakers van de VVOB bevestigt het onderzoek dat er een relatie bestaat tussen de aanpak van de leerkracht in de klas (de manier van lesgeven), en de motivatie, het welbevinden en de prestaties van hun leerlingen (bij i.c. taal en rekenen). “Leerkrachten die in de les meer aandacht besteden aan het proces van leren, hebben meer gemotiveerde leerlingen in de klas. Zij geven ook duidelijk aan zich beter te voelen in de klas, zijn meer tevreden en hebben meer zelfvertrouwen dan leerlingen van leerkrachten die meer aandacht besteden aan de prestaties”, vertelt Loek Schoenmakers. "Plezier en motivatie in leren zijn belangrijk en gaan hand in hand met betere prestaties."

Het projectteam bestond uit Surinaamse, Belgische en Nederlandse medewerkers onder leiding van een stuurgroep. Na een half jaar werd de monitoring van het project ondergebracht bij de afdeling Onderzoek en Planning van het Minov.

Volgens Ruben Soetosenojo, waarnemend directeur Minov, is het nu van belang dat het ministerie nagaat hoe ze deze resultaten kan inlassen in de beleidsprogramma’s van het ministerie. De resultaten kunnen alleszins een plaats krijgen in deze beleidsprogramma’s aangezien het ministerie al jaren bezig is met de verbetering, hervorming en aanpassing van het onderwijs.