U bent hier

26/11/2013

De opleiding tot leerkracht voor het basisonderwijs in Suriname maakt sinds oktober 2012 een vernieuwingstraject door. Ze zullen deze hervormen van een vakgerichte opleiding op middelbaar beroepsonderwijsniveau naar een competentiegerichte opleiding op hoger beroepsonderwijsniveau. Dit verloopt in fases. In de beginfase en de daaropvolgende middenfase blijft de opleiding middelbaar beroepsonderwijs, maar vernieuwen ze de opleiding zelf grondig. In de eindfase gebeurt de eigenlijke overgang naar hoger beroepsonderwijs. Aan deze vernieuwing dragen een aantal samenwerkingspartners in Suriname en België bij, waaronder: de pedagogische instituten en het ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling in Suriname en de Katholieke Hogeschool Limburg en de Arteveldehogeschool in België.

Van laatste optie naar bewuste keus

De gefaseerde aanpak van het vernieuwingstraject is noodzakelijk om meerdere redenen. De belangrijkste is om de opleiding terug aantrekkelijk te maken. De opleiding tot leerkracht voor het basisonderwijs was verworden tot een vangnet voor leerlingen die geen andere studiekansen meer hadden binnen het Surinaamse voortgezet onderwijs. De instroomeisen waren heel laag en het aanzien van de opleiding bij de gemeenschap was navenant. Dit maakt het noodzakelijk om eerst het imago van de opleiding te versterken: zodat ze weer aantrekkelijk is voor de studenten. Daarom maken ze pas in de eindfase de stap naar hoger onderwijs.

De eerste uitvoeringsfase van het vernieuwingstraject is gestart in oktober 2012. Eén jaar later kunnen ze een eerste balans opmaken. Na het eerste jaar van de implementatie is het enthousiasme bij studenten en docenten groot. Dit uit zich bijvoorbeeld in het geringe aantal afvallers doorheen het jaar en een overgangspercentage van meer dan 90% naar het tweede basisjaar. In oktober 2013 is ook het tweede basisjaar van start gegaan.

Verhoogde instroomeisen

Het verhogen van de instroomeisen kenmerkt de verschillende fases. Zelfs in de huidige beginfase zijn de instroomeisen al strakker gemaakt. Voorheen was het mogelijk om na enkele jaren lager middelbaar en zonder diploma aan de opleiding te beginnen. Nu is wel een diploma middelbaar onderwijs vereist. Leerlingen met een diploma secundair beroepsonderwijs kunnen in deze fase de opleiding aanvatten na een voorbereidingsjaar.

In de basisjaren van de vernieuwde opleiding is er geen onderscheid meer voor leerkrachten kleuteronderwijs en leerkrachten lager onderwijs. Voorheen waren dit volledig gescheiden opleidingen. Na de twee basisjaren kunnen studenten kiezen om zich te specialiseren op onderbouw (leerjaar 1 tot 4) of bovenbouw (leerjaar 5 tot 8).

Minder vakinhoud, meer pedagogische kennis

De opleiding gaat nu uit van wat een leerkracht moet kennen en kunnen in de basisschool. Voorheen was het uitgangspunt de kennis van studenten in een reeks vakken. De aandacht voor pedagogische en didactische vaardigheden is sterk toegenomen en studenten gaan in het eerste jaar al in de praktijk. Vakken zijn samengebracht in leergebieden die zijn afgestemd op het leerprogramma van de basisschool. Daarnaast is de hoeveelheid vakinhoud dat minder relevant is voor het basisonderwijs, sterk verminderd.

Interne kwaliteitszorg

De pedagogische instituten werken nu ook aan hun eigen kwaliteitsverbetering. Waar ze vroeger kwaliteitsbewaking enkel als een taak van de inspectie zagen, bewaken de instituten dit nu ook zelf. De invoering van interne kwaliteitszorg is eveneens een belangrijke stap ter voorbereiding van de eindfase van het vernieuwingtraject: wanneer de opleiding op het niveau van hoger onderwijs wordt gebracht. Accreditatie wordt dan een verplichting.