U bent hier

Vietnam, 2009: Financiële en tropische stormen
31/12/2009

In 2009 voelt men over de hele wereld de impact van de wereldwijde financiële crisis. De effecten op Vietnam laten zich vooral onrechtstreeks voelen. Het land is getroffen door een afname van buitenlandse investeringen, een verminderde instroom van kapitaal van emigranten, een dalende export en lagere exportprijzen. De educatieve sector kent een lichte daling van publieke en private financiering. Ook de landbouwsector blijft niet onberoerd. De prijzen voor marktgewassen gaan naar beneden. Dit heeft een kleiner inkomen als resultaat, maar in het algemeen veroorzaakt dit geen extra werkloosheid.

De H1N1-pandemie kent een 10.000 besmettingen in Vietnam, waarvan meer dan 50 met dodelijke afloop. De verspreiding van het virus neemt nog steeds toe. De Wereldgezondheidsorganisatie verwacht een stijging van het aantal besmettingen met ernstige tot fatale complicaties.

In het najaar treffen diverse stormen de kust van Midden- en Zuid-Vietnam. Na Ketsana en Parma in oktober raast een derde tyfoon, Mirinae, door de regio begin november. Samen hebben ze meer dan 300 dodelijke slachtoffers. Ketsana alleen berokkent naar schatting voor ongeveer € 620 miljoen schade, Mirinae nog eens voor € 250 miljoen. Ze vernietigen de bestaansmiddelen van tienduizenden boeren en vissers en maken duizenden mensen dakloos.

VVOB is betrokken in de onderwijs- en de landbouwsector in Vietnam. Deze zijn uiterst belangrijk in de bestrijding van armoede. De Vietnamese regering is zich hiervan zeer bewust. Deze sectoren krijgen veel aandacht in de beleidsdocumenten (bv. het ‘Strategisch plan voor economische ontwikkeling (2005-2010, 2010-2015)’, het ‘Nationaal programma voor een nieuw model van plattelandsontwikkeling (2010-2020)’ en het ‘Strategisch plan voor onderwijsontwikkeling (2011-2020)’).

Verbetering van de kwaliteit van lager middelbaar onderwijs

VVOB richt zich in het onderwijs op de verbetering van de kwaliteit van het lager secundair onderwijs in vijf provincies in Noord- en Centraal-Vietnam. We ondersteunen innovatieve onderwijsmethoden (actief onderwijzen en leren). Hierbij gebruiken we milieueducatie en informatie- en communicatietechnologie als instappunten.

De voornaamste strategie van ons onderwijsprogramma voor 2008 tot 2010 is capaciteitsopbouw. De lerarenopleiding is hierbij een doel van onze interventie. We trainen lerarenopleiders tijdens hun vooropleiding en we zorgen voor vorming tijdens hun loopbaan. Leerkrachten zullen hun onderwijsactiviteiten echter niet enkel op basis van een opleiding veranderen. Ze moeten ook de steun en aanmoediging van de onderwijsmanagers en de gemeenschap voelen. Daarom richten we ons ook op educatieve managers en grote verenigingen. De Vietnamese regering ziet deze laatste als belangrijke actoren in het onderwijs. Hun betrokkenheid maakt deel uit van de beoogde vermaatschappelijking van het onderwijs.

Het Vietnamese onderwijssysteem focust, zoals in veel Aziatische landen, op kennisoverdracht en is sterk gericht op de leerkracht. De regering wil dit veranderen en benadrukt innovatieve onderwijsmethoden, overdracht van vaardigheden en leerlinggericht onderwijs. Innovatieve didactiek en een meer leerlinggerichte aanpak maken ook deel uit van de beweging ‘Kindvriendelijke scholen, actieve studenten 2008-2013’. Deze beweging krijgt een impuls in 2009 wanneer het Ministerie van Onderwijs en Vorming, de Vrouwenbeweging, en de Jeugdunie besluiten hun krachten te bundelen. Ons doel om de capaciteit van de Vrouwenbeweging te versterken - om de band tussen de gemeenschap en de school te ondersteunen - past zeer goed in deze gezamenlijke inspanning.

Van bovenuit en vanuit de basis

Het huidig systeem van de landbouwvoorlichting volgt eerder een benadering die van bovenuit is georganiseerd. VVOB ondersteunt het gebruik van een participatieve aanpak om te komen tot een meer effectieve landbouwvoorlichting, die gebaseerd is op de behoeften van de landbouwer. Het programma loopt in vijf provincies in Zuid-Vietnam. Een deel van de inspanning gebeurt in de opbouw van capaciteit van de landbouwvoorlichters en van de clubs van landbouwers. Deze clubs kunnen een aanspreekpunt zijn voor de diensten van de landbouwvoorlichting om informatie te verzamelen en te verspreiden. Een evaluatie dit jaar van zes oudere clubs geeft aan dat de boeren inderdaad steeds beter gesterkt zijn om hun problemen aan te kaarten tijdens de bijeenkomsten van de club. Een andere realisatie heeft betrekking op de experimenten die de landbouwers zelf hebben geïdentificeerd en hebben opgezet om boeren en voorlichters samen te laten leren rond manieren om de landbouw te verbeteren. De mate waarin de voorlichters de participatieve methoden overnemen, verschilt sterk. Echter, in sommige provincies is de verschuiving naar een benadering die meer inzoomt op de behoeften van de landbouwers, al heel duidelijk.

Er is een wetgeving in de maak die meer gericht is op de boeren dan op de producenten. Dit onderstreept het belang van de landbouwers in de productie en de voorlichting. Bovendien stimuleert het de proactiviteit van de landbouwers en de capaciteitsopbouw van voorlichters, dewelke ook doelstellingen zijn van het huidige VVOB-programma.